Aanbevelingen bij de landelijke analyse Monitor BoekStart in de kinderopvang 2020
De Monitor BoekStart, die vanuit de Bibliotheek wordt afgenomen in de kinderopvang, meet het voorleesklimaat in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Op basis van de landelijke analyse van de Monitor BoekStart zijn door het SPN kernteam 0-12 (BoekStart) aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot de Bibliotheek en met betrekking tot de kinderopvang.
Dit jaar heeft de Monitor BoekStart een update gehad, waardoor we op een paar vlakken winst geboekt hebben. Bijvoorbeeld in het gebruiksgemak: door de mogelijkheid om de vragen nu ook op de telefoon of tablet in te kunnen vullen, verwachten we dat de bereidheid bij de kinderopvang om de Monitor in te vullen zal groeien. Ook de introductie van QR-codes om pedagogisch medewerkers makkelijker naar de vragenlijst te leiden zal tot een meer gestroomlijnde afname kunnen leiden. Verder hebben we een aantal vragen verwijderd, aangepast of toegevoegd, op basis van jullie input en die van Kees Broekhof (Sardes). Daarmee beogen we dat de resultaten uit de Monitor nog relevanter worden, zonder dat de belasting voor de respondenten veel groter zal zijn.
Aan de meting over 2020 hebben 781 locaties meegedaan, zo blijkt uit de landelijke analyse. Dat is goed nieuws, want met de uitkomsten kunnen we er samen voor zorgen dat de kwaliteit van de aanpak in de kinderopvang verbetert. Daarom doet het SPN kernteam 0-12 jaar (BoekStart) een aantal aanbevelingen met betrekking tot de Bibliotheek en met betrekking tot de kinderopvang.
Onderstaande aanbevelingen zijn ook als download beschikbaar.
Aanbevelingen met betrekking tot de Bibliotheek
1. In 2020 geeft voor het eerst meer dan de helft van alle pedagogisch medewerkers aan te weten hoe ze laagtaalvaardige ouders kunnen herkennen. Dit is een positief gegeven, waarbij het echter belangrijk is dat er naast het herkennen, ook aandacht is voor het benaderen van deze ouders en het doorverwijzen naar passend aanbod. Op 17 procent van de locaties zijn aldus de voorleescoördinatoren in 2020 afspraken gemaakt met betrekking tot laaggeletterde ouders. Ga met de kinderopvang in gesprek over de aanpak aangaande het benaderen van laagtaalvaardige ouders en maak hier concrete afspraken over. Zet samen in op het enthousiasmeren en werven van ouders voor de programma’s en activiteiten die inzetten op het stimuleren van de (taal)vaardigheden van ouders en kinderen. Bespreek hoe je samen laagtaalvaardige ouders kan ondersteunen bij het voorlezen en verrijken van de taalomgeving thuis. Maak afspraken over de wijze van gespreksvoering met ouders, het ophalen van hun (latente) behoeften en de warme doorverwijzing naar passend aanbod. Maak gebruik van de beschikbare tools zoals de methodiek KLASSE, de informatie over Gezinsaanpak op BNetwerk en de module Ontvangst laagtaalvaardige ouders op BoekStartPro. Hier vind je nog meer documenten die je op weg kunnen helpen.
2. Investeer in opleiding en expertise van pedagogisch medewerkers om de kwaliteit van het voorlezen te verbeteren. Uit de Monitor blijkt dat bijna alle bibliotheken de training Interactief voorlezen aanbieden (95%), terwijl daar in de praktijk nog onvoldoende gebruik van wordt gemaakt. In de peuteropvang zijn op een derde van alle locaties alle medewerkers geschoold in interactief voorlezen (32%), in de dagopvang veel minder (12%). Er is meer nodig dan aanbieden en informeren, dus zet in op een actief en minder vrijblijvend scholingsbeleid. Zorg ervoor dat pedagogisch medewerkers getraind worden en zich kunnen verdiepen in interactief voorlezen en taalstimulering. Maak concrete afspraken hierover met de kinderopvang en leg deze expliciet vast in het voorleesplan. Een training van 1 ochtend kan al een wereld van verschil maken.
3. In vergelijking met de vorige meetjaren zijn er in 2020 minder locaties met een voorleescoördinator. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de afname van het aantal trainingen voor voorleescoördinatoren door de corona omstandigheden in 2020. Voor een professionele kwaliteit is het nodig dat alle partners de juiste expertise ontwikkelen. Zet daarom in op een inhaalslag van de diverse trainingen. Maak gebruik van de BoekStartPro Toolkit Expertise met trainingsmaterialen.
4. Ga in gesprek met de kinderopvang over de uitkomsten van de monitoranalyse. Gebruik de resultaten om speerpunten en concrete doelen te formuleren voor het komende jaar en leg deze vast in het voorleesplan. De uitkomsten van de landelijke analyse en ook die van de Bibliotheek zelf, lenen zich daarnaast ook goed om met het bibliotheekmanagement te bespreken en beleidsmatige zaken aan de orde te stellen. Maak hierbij gebruik van de informatie, tips en tools op BoekStartPro. Gebruik ook de actiegids Aan de slag met mediaopvoeding in het overbrengen van het belang van het inzetten van digitale prentenboeken ter stimulering van de woordenschat bij jonge kinderen. Met behulp van deze actiegids kan het gesprek over dit onderdeel van mediaopvoeding goed worden gevoerd.
Aanbevelingen met betrekking tot de kinderopvang
1. Investeer in kwaliteit. Het is belangrijk om als kinderopvang de waarde van het investeren in te zien, bijvoorbeeld in een abonnement op de digitale prentenboeken van Bereslim. Kwaliteit en dienstverlening hebben een prijs. Een goede (digitale) collectie is belangrijk: vraag de Bibliotheek om advies, die denkt graag mee. Denk er ook aan om kosten voor aanschaf of vernieuwen van de collectie boekjes en een jaarlijks abonnement op Bereslim in de begroting op te nemen. Bereslim heeft een gereduceerde abonnementsprijs speciaal voor de kinderopvang.
2. Zorg voor een uitnodigende voorleeshoek. Bij de aanwezigheid van een uitnodigende voorleeshoek op alle groepen van de kinderopvanglocatie, wordt er zowel op de dagopvang als op de peuteropvang vaker dagelijks voorgelezen aan een klein groepje kinderen (37% bij dagopvang en 39% bij peuteropvang) dan als er niet op alle groepen een uitnodigende voorleeshoek is (32% en 29%). Ook wordt er op locaties met op alle groepen een uitnodigende voorleeshoek vaker gevraagd aan een individueel kind of het voorgelezen wil worden (28% en 28%) dan als dat niet het geval is (20% en 19%). Een inspirerende stimulerende voorleeshoek nodigt kinderen uit om er uit zichzelf te gaan zitten, bevordert de interactie tussen pedagogisch medewerkers en kinderen én de interactie met de ouders. Zij zien zo direct dat de kinderopvang boeken en voorlezen belangrijk vinden. De publicatie Kwestie van Lezen, de leesomgeving biedt praktische tips voor de kinderopvang.
3. In 2020 geeft voor het eerst meer dan de helft van alle pedagogisch medewerkers aan te weten hoe ze laagtaalvaardige ouders kunnen herkennen. Dit is een positief gegeven, waarbij het echter belangrijk is dat er naast het herkennen, ook aandacht is voor het benaderen van deze ouders en het doorverwijzen naar passend aanbod. Op 17 procent van de locaties zijn volgens de voorleescoördinatoren in 2020 afspraken gemaakt met betrekking tot laaggeletterde ouders. Ga met de Bibliotheek in gesprek over de aanpak aangaande het benaderen van laagtaalvaardige ouders en maak hier concrete afspraken over. Zet samen in op het enthousiasmeren en werven van ouders voor de programma’s en activiteiten die inzetten op het stimuleren van de (taal)vaardigheden van ouders en kinderen. Bespreek hoe je samen laagtaalvaardige ouders kan ondersteunen bij het voorlezen en verrijken van de taalomgeving thuis. Maak afspraken over de wijze van gespreksvoering met ouders, het ophalen van hun (latente) behoeften en de warme doorverwijzing naar passend aanbod. Maak gebruik van de beschikbare tools zoals de methodiek KLASSE, de informatie over Gezinsaanpak op BNetwerk en de module Ontvangst laagtaalvaardige ouders op BoekStartPro.