In een klein dorpje in het Zuid-Afrikaanse Drakengebergte leven de mensen nog in vrij primitieve omstandigheden. De kinderen voelen zich al de koning te rijk als ze soms een heel kledingstuk aan hebben. Eén van die kinderen is Sikandi. Samen met zijn moeder brengt hij zijn zieke zusje Mandla naar het ziekenhuis is de stad. Daar wordt ook zijn vader Dlamini verpleegd. Hij kan het daar niet uithouden en vlucht met Mandla terug naar Pompifani. De dorpstovenaar Sishi moet maar uitkomst brengen, maar deze kan met al zijn kunsten het meisje niet helpen. Mandla sterft en dat brengt de reputatie van Sishi in gevaar. Sishi verzint dan het verhaal dat er een heks in het dorp moet zijn, die Mandla heeft betoverd en hij wijst moeder Eni als de schuldige aan. Eni wordt uit het dorp verbannen en vindt tenslotte haar toevlucht bij de zendeling Bergman. Dez strekt zijn reizen uit tot Pompifani en weet gedaan te krijgen, dat Sikandi met enkele dorpsjongens de zendingsschool mag bezoeken. Tot grote vreugde van Sikandi ziet hij zijn moeder weer terug op de zendingspost. En in het nieuwe kerkje van het dorp wordt tijdens de eerste dienst moeder Eni met haar gezin herenigd.