Drie jongens, Hans, Henk en Reinder, hebben de lagere school verlaten en willen samen een kampeertocht maken. Om geld te verdienen besluiten ze de eerste maand van de vakantie te gaan werken. Reinder en Hans worden bakkersknecht. De een bij Van Doveren, de ander bij Van Looveren, die felle concurrenten van elkaar zijn. Henk wordt pompbediende, waarbij hij zeer uiteenlopende types ontmoet. Ook onbetrouwbare, wanneer hij van zo'n klant een vals briefje van honderd in de handen gedrukt krijgt. Hij weet het echter goed te maken voor zijn baas, als door zijn oplettendheid een dure auto wordt verkocht. De drie jongens komen in die maand in veel komische situaties terecht, maar er wordt ook hard gewerkt. Zo kan er met een voldaan gevoel aan de kampeertocht begonnen worden.