Historische roman over de geloofsvervolging in Schotland in de zeventiende eeuw Margaret Wilson woont in het Schotse gehucht Glenvernoch, waar ze als jong meisje al meehelpt op de boerderij van haar vader. Elke zondag loopt het gezin Wilson een paar uur naar de kerk in het dorpje Penninghame. Margaret is blij om Gods Woord te horen, maar wordt onrustig als dominee Colquhoun fel van leer trekt tegen de 'Covenanters'. Margaret hoort bij deze groep gelovigen, die vrijwillig een eed hebben gezworen trouw te zullen blijven aan Jezus als Koning van de kerk. De wereldse koning Charles ziet de Covenanters als een bedreiging en stuurt zijn soldaten op hen af. Jarenlang woedt er een hevige strijd, waarbij veel gelovigen worden opgejaagd, opgepakt, gemarteld en, als zij hun eed niet willen afzweren, gedood. Velen houden thuis stiekem Bijbelstudies en bezoeken samenkomsten in de openlucht waar predikers als Cargill en Renwick het zuivere Woord van God bedienen. Op een gegeven moment wil Margaret niet meer mee naar de kerk en bezoekt zij samen met haar jongere broer Thomas en zusje Agnes een verboden samenkomst waar de Covenanter James Renwick preekt. Dit heeft vérstrekkende gevolgen, voor haar ziel en voor haar veiligheid. Midden in de winter besluit Margaret samen met Thomas en Agnes te vluchten, de Schotse heuvels in ... Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.