Rietschoten is een klein, stil dorpje in de polder. Spelende jongens ontdekken op een lome zomerdag bij toeval een kinderlijkje dat het hele dorp in opschudding brengt. Rechercheur Maartje Kok krijgt de opdracht uit te zoeken of er sprake is van een misdrijf en zo ja, wie de dader is. Omdat het overleden meisje, Lenneke, vijftien jaar eerder als vermist is opgegeven, staat Maartje Kok voor een zware opgave. Alle mogelijke sporen zijn uitgewist en de verklaringen van de buurtbewoners helpen haar niet verder. Daar komt nog bij dat er in het dorp veel spanning is tussen de twee bevolkingsgroepen: de orthodox-christelijke gemeenschap en de nieuwkomers, meest forensen die werken in de nabij gelegen hoofdstad. Er blijft nog één spoor over, waar Maartje Kok enig geloof aan hecht. Op de dag na de vermissing van Lenneke is er door de Rijksrecherche een inval gedaan in een wietplantage, die gesitueerd was op de plaats waar zij voor het laatst gezien is. De mogelijke verdachte is, nadat hij z'n straf heeft uitgezeten, uitgeweken naar Spanje en houdt zich daar nu met de handel in harddrugs bezig. Maartje gaat op zoek naar hem en komt in de wereld van criminaliteit en prostitutie terecht. Zij overleeft haar avontuur ternauwernood, ziet kans de verdachte te verhoren, maar stelt vast dat hij een waterdicht alibi heeft. Teleurgesteld reist Maartje terug naar Rietschoten. Op het punt staande haar opdracht terug te geven, doet zij een ontstellende ontdekking. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie