Op 22 maart 2016 ontploffen er bommen op de luchthaven van Zaventem en in het Brusselse metrostation Maalbeek. Na de aanslagen in Parijs en in andere Europese steden ontkomt ook België niet aan de terreur van de Islamitische Staat (IS). De explosies kostten het leven aan 35 mensen. Er vallen meer dan driehonderd gewonden. Journalist Joanie de Rijke en arts Tine Gregoor gaan voor dit boek op zoek naar betrokkenen van deze zwarte dag. Brussel ging op slot, het dreigingsniveau in het land werd verhoogd van drie naar vier. Wie herinnert zich niet meer waar ie was toen het nieuws bekend raakte? Hoe kijken de slachtoffers en hun familie terug op deze dag? Wat vindt de Indiase stewardess Nidhi Chaphekar, wier foto na de aanslagen de wereld rondging, van België? Heeft Beatrice de Lavalette, die op zeventienjarige leeftijd haar onderbenen verloor, de draad weer kunnen opnemen? Hoe verliep de gigantische molen van de hulpverlening die na de aanslagen op gang kwam? En wat hebben de veiligheidsmensen en beleidsmakers uit het 9/11 van België geleerd? Aan de hand van tientallen gesprekken schetsen de Rijke en Gregoor zowel een terug- als een vooruitblik. Of hoe hellhole Brussel destijds werd gedemoniseerd en weer overeind krabbelde. Joanie de Rijke is (oorlogs)journalist voor o.a. Knack en De Morgen. Ze reist hiervoor regelmatig naar Syrië, Irak, Libië, Turkije en Afghanistan. Ze publiceerde eerder In handen van de taliban en Pakistan, het gevaarlijkste land ter wereld. Tine Gregoor is arbeidsarts bij groep IDEWE en consultatie-arts bij Kind en Gezin. Op 22 maart 2016 is ze toevallig in de buurt van metrostation Maalbeek, waar ze een MUG-team bijstaat met de verzorging van de meest zwaargewonde slachtoffers. Ze geeft lezingen over haar ervaring en ontving verschillende onderscheidingen uit erkenning voor haar inzet. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.