San woont op een woonboot. Samen met haar moeder. Iedere dag fietst ze naar school. Dan komt ze altijd een hond tegen. San is bang voor die hond. Want hij springt tegen haar op. Als haar moeder werkt, gaat ze naar opa en oma. Oma kan niet goed meer lopen. Daarom kunnen ze niet met vakantie. ‘Dat is niet erg,’ zegt opa. ‘Wij bouwen gewoon een vakantie-land in de tuin.’ San mag helpen om India te maken. San ontdekt dat ze een vader heeft. Hij is een prins. Prins weet niet of San zijn dochter is en dat mag hij ook niet ontdekken want dan neemt hij haar misschien mee naar zijn paleis in India. Op een dag staat er een grote auto in de straat. Daarin zit haar moeder. En een meneer in een mooi pak. Het lijkt wel een prins... Inhoud 1. De boot 2. Taart 3. San valt 4. Te laat 5. Op reis 6. De brief 7. Een piraat 8. Woest 9. Een lief kind 10. De kikker 11. De rat 12. Een rat in bed 13. Een geheim kind 14. Tim is bang 15. Mam gaat uit 16. De prins 17. Geen prinses 18. De bek van Hulk 19. Een prins vol prut 20. Een schoon pak 21. San damt met prins 22. Het ongeluk 23. Geen zoen voor prins 24. Samen vissen 25. Het feest 26. Tim en prins 27. Dag papaprins 28. Welkom in India Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie