In 1927 verrees Asterdorp, een wijk voor ‘ontoelaatbaren’, asocialen, aan de noordkant van het IJ. Om de wijk stond een muur, erachter lag een ideaal: verheffing van de armste, lastigste arbeiders tot beschaafde burgers. Aan de hand van archiefonderzoek, verslagen van opzichteressen en gesprekken met oud-bewoners vertelt Steinmetz deze geschiedenis van binnenuit. De realiteit achter het ideaal blijkt verre van idyllisch. En de Amsterdamse politiek was een slangenkuil, met Arie Keppler en wethouders Wibaut en De Miranda in de hoofdrollen. Het doek leek te vallen voor Asterdorp maar een bittere toegift volgde: de Duitse bezetter maakte er een Joods getto van. In 1955 werd de wijk stilletjes gesloopt. In Asterdorp wordt deze wrange Amsterdamse geschiedenis voor de vergetelheid behoed. Dat is nodig, want de vraag ‘Hoe ver mag de overheid het privéleven van burgers betreden?’ is prangender dan ooit. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.