In Olympisch zwemmer wordt op hartgrondig zachte manier taal gemaakt van de nood waarin een ik verkeert als nabestaande van iemand die dramatisch aan zijn einde komt. Zo wordt ‘het onzegbare’ in het nauw gedreven, opgejaagd en gevangen in wonderlijk heldere poëzie in steeds wisselende vorm en gedaante. Nu eens zeer gecomprimeerd en samengebald in bijna hermetische lyriek en dan weer sterk verbeeldend in ontregelende prozagedichten. Volstrekt eigen, intelligent en steeds verrassend richt de dichter zich op het schitterende. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.