Tussen 1945 en 1950 verzamelde het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) onder chaotische omstandigheden documenten die een belangrijk deel van zijn collectie zouden gaan vormen. Het was in die dagen niet de enige organisatie die op jacht was naar zo veel mogelijk documenten uit officiële bronnen vooral ook de Bijzondere Rechtspleging en het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis waren ernaar op zoek; het leidde in de eerste jaren na de oorlog niet zelden tot een strijd tussen verschillende organisaties, tot het aanvechten van competenties. In dit spanningsveld kon het Algemeen Rijksarchief geen rol spelen, omdat het pas later oog kreeg voor het belang van oorlogsarchieven. Het onvermogen van het Algemeen Rijksarchief was een van de redenen waarom Oorlogsdocumentatie door de overheid werd opgericht. Behalve het verzamelen van meer of minder officiële documenten interviewde het riod getuigen, het liet memoires schrijven en nam dagboeken, brieven en foto s van particulieren in de collectie op. Zo verwierf het instituut in korte tijd een ronduit indrukwekkend archief, waar geen enkele onderzoeker van de Tweede Wereldoorlog meer omheen kan. Het is al met al een bewogen geschiedenis die Annemieke van Bockxmeer in kaart brengt en een geschiedenis die veel zegt over Nederland in en na de oorlog. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.