Ergens halverwege deze bundel worden drie gedichten van de Engelse oorlogsdichter Edmund Blunden vrij vertaald, en er wordt een gedicht over Blunden aan toegevoegd. Dat laatste had net zo goed een essay over literair engagement kunnen worden. Het merkwaardige is namelijk dat Blunden de oorlog - die van 1914-1918 - bestrijdt met een nogal onverwacht wapen: zo veel mogelijk lieflijkheid. Hij schrijft wel eens over doden, maar liever over ongeneerde duiven op de laatste nog overeind staande muur van de kerk, of over de miljoenen madeliefjes en klaprozen rond het kasteel van Vlameringe. Het is navrant idyllisch. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.