In de 37 gedichten uit Eerst gebeurt zoveel dat het nauwelijks mogelijk is ze samen te vatten in één coherent verhaal. Het openingsgedicht, 'Het huis bleek stenen', is de verwoording van een verschrikkelijk inzicht: misschien wel van het besef dat het dak dat je boven je hoofd dacht te hebben geen enkele geborgenheid blijkt te bieden. Er zijn alleen maar losse stenen, er is geen uitzicht, en misschien zelfs niet eens een uitgang. Maar in het slotgedicht, 'Het raam uit, de dakgoot over', is er een suggestie van iets wat op bevrijding of vlucht zou kunnen duiden. Iemand worstelt zich via een zolderraampje het huis uit naar een 'windpraam van licht'. Is er dan toch verlossing mogelijk? Wie zal het zeggen. Tussen begin en einde speelt zich een heleboel af waarmee we alle kanten op kunnen en op gaan. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.