Onderzoek naar jeugdcollecties op bibliotheken en scholen
Hoe ziet de optimale jeugdcollectie er uit? Om deze vraag te beantwoorden hebben Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek (KB) een onderzoek laten uitvoeren om te kijken wat de beste omvang en samenstelling van jeugdcollecties in Nederland is. Het rapport Naar optimale jeugdcollecties op bibliotheken en scholen is op 26 maart gepresenteerd tijdens de landelijke collectiemiddag.
In het onderzoek is gekeken naar bibliotheekcollecties voor
kinderen tot 12 jaar op scholen en in openbare bibliotheekvestigingen. Ook de
relatie tussen deze twee werd onderzocht.
BoekStartcollecties
Vanwege het ontbreken van belangrijke datasets is de data-analyse met
betrekking tot de BoekStartcollecties bij kinderopvanginstellingen noodzakelijkerwijs
zeer beperkt gebleven. Wél zijn de BoekStartcollecties bij de 26 bibliotheken geanalyseerd
wat betreft de AB-boeken (voor baby’s) en de AP-boeken (voor peuters).
Daaruit blijkt dat slechts een klein deel van de uitleningen van AB-boeken
geregistreerd worden op het pasje van de baby zelf. Voor de AP-boeken ligt dit
anders: ongeveer 40% de uitleningen worden geregistreerd op het pasje van de
peuter. De in dit onderzoek verzamelde gegevens en ervaringen van experts
m.b.t. de BoekStartcollecties geven overigens geen aanleiding om de huidige
normen voor deze collecties aan te passen.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek vond plaats in het kader van het Gezamenlijk Collectieplan van de
KB en Kunst van Lezen (het leesbevorderingsprogramma van Stichting Lezen en de
KB) waar de programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school onder vallen. Het
onderzoek is uitgevoerd door ProBiblio en Pleiade Management & Consultancy
en bestond uit twee delen:
1.data-analyses van de diverse soorten jeugdcollecties, gebruikmakend van verschillende datasets en
2.expertmeetings en interviews om de uitkomsten van de
data-analyses te duiden.
Lees meer.
Lees het rapport Naar optimale
jeugdcollecties op bibliotheken en scholen.