Arnoud, de zoon van de schout van Alkmaar, neemt rond het jaar 1256 dienst in het leger van graaf Willem II. Door omstandigheden had hij voor die tijd vrienden gemaakt met de West-Friese Wolfert en andere West-Friezen, die echter de vijanden zijn van de graaf. Als hij als soldaat tegen zijn vrienden moet vechten, stuit hem dit tegen de borst. Toch probeert hij de graaf zo goed mogelijk te dienen, maar hij kan niet voorkomen, dat de West-Friezen de graaf op zwak ijs lokken en hem laaghartig vermoorden. Jaren later worden de West-Friezen door het leger van Floris V overmeesterd. Het is aan de jeugdvriendschap tussen Arnoud en Wolfert te danken, dat er weinig bloed vloeit.