De twaalfjarige Joessof woont in de stad Priokna, dat ergens in het Verre oosten ligt. Zijn vader die bakker is, wil dat Joessof bij hem in de bakkerij komt. Maar als Joessoef met goede cijfers de school verlaat, heeft hij helemaal geen zin om bakker te worden. Zijn oog valt op een advertentie in de krant, waarin de Sultan allerlei personeel vraagt, waaronder een knecht. Zonder dat zijn vader het weet meldt hij zich bij het paleis van de sultan om te solliciteren. En uit heel veel jongens wordt hij als knecht gekozen, omdat hij de drie raadsels die de sultan hem opgeeft, als enige goed kan oplossen. Joessof wordt naast knecht ook de vertrouwenspersoon van de sultan, omdat deze zijn eigen hofmaarschalk en eerste minister niet vertrouwt. Dat wantrouwen blijkt terecht, want mensen die bij de sultan hun nood komen klagen over hun armoede en de te hoge belastingen, worden onder bedreiging, door de hofmaarschalk weggestuurd.