Carel Beke De schatgraver van de Hindoe-koesj
Gedrukt boek
Een in Afghanistan spelend verhaal tijdens de onlusten na de eerste wereldoorlog. De vrome schatgraver Timoer Khan kan zijn geluk niet op als hij een aarden potje opgraaft, met daarin twaalf gouden munten. Die munten betekenen een onbezorgde toekomst voor zijn kleinzoon Sjoedja. Door het nomandenbestaan, dat veel mensen in het onrustige Afhanistan noodgedwongen lijden, wordt het goud van Timoer Khan gestolen door een roversbende. Sardar, de oudere broer van Sjoedja, was één van de leden van die bende. Na een periode van veel leed en ontberingen, breekt er eindelijk een tijdperk van vrede aan. Sardar wordt teruggevonden en ook de gouden munten duiken weer op. Sjoedja is echter, door wat zijn moeder hem duidelijk heeft gemaakt, tot het besef gekomen dat sommige dingen in het leven waardevoller zijn dan goud en rijkdom.