De strijd tegen Freek Oltman, oplichter, afperser en manipulator van wedstrijden met honden en paarden, spitst zich steeds meer toe op het bezit van een notitieboekje dat uit een piano is gehaald door Heleen ten Holt, een privédetective die zich onderzoekster noemt. Ze nam het boekje mee, maar raakte het kwijt, tegelijk met een Land Rover die door Bob werd gehuurd. De jongens ontdekken dat de auto in handen is gevallen van een oud-collega van Heleen en de grote vraag is: wist hij van het boekje en heeft hij het ingepikt? De speurtocht van Jan, Bob en Arie, die met Heleen zo min mogelijk te maken willen hebben, voert eerst naar Nagele en daarna naar Friesland waar de familie Feenstra gakganzen houdt die het erf moeten bewaken. Op dat erf staat een gehavende Land Rover die de jongens het liefst binnenstebuiten zouden keren. Arie ontpopt zich als ganzenfluisteraar en Jan en Bob doen een ontdekking die hen via een omweg in Wolvega doet belanden, waar op een drafbaan een festiviteit gaande is die niet helemaal soepel verloopt. Arie komt terecht in Almere waar hij zowaar Heleen aantreft, die een oud-collega uit probeert te horen door af en toe een hand op zijn gekneusde ribben te leggen. Hij rijdt als een haas naar Wolvega na een noodbericht van Jan. Bob en Jan dreigen in handen te vallen van handlangers van Oltman. Er duiken op de drafbaan meer mensen op die van het boekje weten en iedereen voert er zijn eigen strijd, die eindigt met een verzoek aan Jan Prins waar hij helemaal van overstuur raakt. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie