Het maakt niet uit wat ik doe of niet doe. Maakt niet uit hoe ik mijn best doe. Er is iets met me waardoor niemand van me kan houden. Wist ik maar wát. Op kamp met jongeren die je nog nooit hebt gezien. Liesbeth kan niets vreselijkers bedenken. Maar haar moeder heeft het al geregeld. Dus Liesbeth gaat. Raften, over touwbruggen een woeste rivier oversteken, midden in de nacht gedropt worden in een donker bos… Spannend! Maar het lijkt toch wel alsof ze alleen maar de verkeerde dingen zegt en doet. Niemand heeft echt oog voor haar, net als thuis. Maar is dat echt zo? Is er misschien toch iemand die kijkt, alleen naar haar? Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie