'Een mens is pas oud als spijt de plaats inneemt van dromen.' TIJD vertelt het herkenbare verhaal van een zelfkritische man van zeventig, eigenaar van een wijnwinkel annex proeflokaal, die besluit in zijn eentje een maand naar Parijs te gaan, de stad waar hij als jongeman naar toe vluchtte vanuit het dan nog provinciale Alkmaar. Deze senior loopt door het Parijs van nu en overdenkt de jaren vanaf zijn eerste verblijf daar, tijdens het turbulente jaar 1968, tot heden. Een roman waarin de hoofdpersoon met enige humor, weemoed en eerlijke zelfspot de jaren aan zich voorbij ziet gaan. 'Eens temeer vraag ik me af, hoeveel tijd me nog is vergund voordat voorgoed het licht uitgaat en er niets meer valt te ontdekken. Ik moet opschieten.' Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie