In zijn nieuwe dichtbundel Zelf maakt Pieter Boskma zes jaar na de dood van zijn vrouw de balans op van zijn leven en dichterschap. In een unieke combinatie van openhartig realisme en mysterieuze vervreemding, van het verhalende en het lyrische, van humor en melancholie, ontworstelt de dichter zich aan de rouw, die niet zomaar overgaat, maar waarvan je zelf afscheid moet nemen. Soms geestig provocerend, dan weer innig en ontroerend, weet Boskma in deze bijzondere zelfportretten uiteindelijk uit te stijgen boven de tragedie die zijn bestaan ontwrichtte, en bezingt hij krachtig, opgeruimd en vol verwondering zijn herwonnen leven. Pieter Boskma (1956) publiceerde twaalf dichtbundels, alsmede de novelle Een foto van God (1993), het roman-gedicht De aardse komedie (2002) en de verhalenbundel Westerlingen (2006). Een van zijn meest recente, veelgeprezen en -gelezen bundels is Doodsbloei (2010), een 'rouwdagboek in verzen'. In 2012 verscheen de dichtbundel Mensenhand die genomineerd is voor de Ida Gerhard Poëzieprijs 2014. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie
Meer informatie
Je leent dit e-book bij de online Bibliotheek.